Vandaag
hebben Angelique en ik kennis gemaakt met graad 4. Mijn Afrikaanse mentor is een
man die duidelijk van zijn beroep houdt. De manier waarop hij les geeft
verschilt niet zoveel van de methodes die wij aangeleerd krijgen: "Hij gebruikt
extra materialen om zijn les aangenamer te maken. Zijn leerlingen weet hij te
motiveren door zijn enthousiaste aanpak. Hij trekt gekke bekken, stoot zijn
hoofd tegen de deur, helpt de leerlingen individueel, laat iedereen aan het
woord,… "
De dag startte
met een vriendelijke begroeting en een korte klassikale bespreking over de
vakantie. Vervolgens werd er een kort tekstje voorgelezen en door een leerling
een gebed gebeden.
Wiskunde was
de eerste les van de dag. ‘Groter as en kleiner as’ was het onderwerp. Er
werden enkele voorbeelden op bord geschreven en klassikaal opgelost. In het begin
dacht ik dat de symbolen < en > hier niet worden gebruikt omdat de
leerkracht de woorden steeds voluit op bord schreef. Pas naar het einde toe werden de
symbolen aangehaald. Ik moest steeds denken aan ‘het mondje’ dat wij gebruiken.
Hier wordt gezegd dat het puntje steeds naar het kleinste getal wijst. De
leerlingen hebben voor wiskunde, net zoals bij de andere vakgebieden, een
handboek en een schrijfschrift.
Aangezien de
leerlingen met 2 aan een bank zitten en elk van hen het werkboek en
schrijfschrift gebruikt, is er plaats tekort. De leerlingen leggen hun boek op
hun schoot, boekentas,… De oefeningen in het werkboek worden steeds samen
overlopen en vervolgens individueel opgelost. Een (klassikale) verbetering heb
ik nog niet gezien. Helemaal op het einde van de les moesten de leerlingen een
totaal andere oefening maken dan voorgaande. Ze moesten getallen afronden en in
een tabel (D H T E) plaatsen. 1100 is hier ‘duisend een honderd’.
De volgende
les was een Afrikaanse les over het weer. De leerkracht had hiervoor een
paraplu (= sombrele) meegebracht. Leuk dat de leerkracht mij tijdens deze les
betrok en het weer van België vergeleek met het weer in Zuid-Afrika. De kindjes
keken allemaal een beetje jaloers toen ik zei dat wij bijna elk jaar sneeuw hebben
tijdens de winter. Slechts 2 leerlingen uit de klas hebben ooit sneeuw gezien.
Elk kwartaal
worden 2 kapiteins aangeduid die verantwoordelijk worden gesteld voor alles
wat in de klas gebeurt. De leerkracht schrijft dan 3 jongensnamen en 3
meisjesnamen op bord. De leerlingen sluiten hun ogen en leggen het hoofd op de
bank. Bij het horen van de naam van de persoon die hij/zij verkiest, wordt het hand
in de lucht gestoken. Het meisje en de jongen met het meeste aantal stemmen is
gewonnen. Tijdens het observeren van de lessen zit ik steeds achteraan. Hierdoor
heb ik een goed overzicht van de leerlingen in de klas. Leuk om te zien dat
hier en daar toch een kindje de ogen op spleetjes opent om te zien op wie de
andere stemmen.
Deze week zullen
Angelique en ik de lessen Afrikaans, SW en NW geven. In het begin had ik een
beetje schrik om een les Afrikaans te geven. Vloeiend Afrikaans spreken doen we
zeker nog niet! Maar nadat ik de cursus had doorgenomen, voelde ik me al veel
meer op mijn gemak. Opvallend was dat ons Afrikaans, na een week Vlaams praten,
achteruit is gegaan. Ai ai we zullen weer mogen oefenen. Gelukkig zijn er vanaf
vandaag 4 Afrikaanse studenten aangekomen die hun stage hier ook zullen
uitvoeren. Door hier wat mee te babbelen hebben we ons Afrikaans alweer op een
degelijk niveau kunnen brengen. Voor vrijdag hebben we al mooie vooruitzichten!
Braie met die Afrikaanse student!!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten